homepage.label

Hallo, waar kunnen we u mee helpen?

De sleutel is communicatie

Mantelzorgers zijn heel belangrijk in de zorg voor de bewoners en cliënten van tanteLouise. Dat wordt in de
toekomst alleen maar meer. Vaak loopt de samenwerking tussen mantelzorger en zorgprofessional heel goed, al is het soms nog zoeken. Anneke Jansen-de Kock is mantelzorger voor haar moeder, die in Residentie Moermont in Bergen op Zoom woont. Aan de hand van een aantal stellingen gaat zij in gesprek met Lisa Hartman, verpleegkundige op Hoogerwaard in Hoogerheide.

Dit artikel verscheen in een speciale mantelzorgeditie van tante's Magazine in oktober 2024.

1.Mantelzorgers zijn van onschatbare waarde voor het geluk van de cliënt; zij kennen diegene immers het beste

“Dat weet ik nou niet”, zegt Anneke. “Toen ze nog thuis woonde was dat wel het geval. Nu herkent ze me helemaal niet en ben ik de mevrouw die de was komt halen.”

Ook verpleegkundige Lisa twijfelt. “Bewoners veranderen vaak snel als ze hier zijn. Dat zien mantelzorgers niet altijd. Dan vonden bewoners het thuis vaak prettig om ingesmeerd te worden, terwijl ze dat hier juist helemaal niet willen. Wat de waarde van mantelzorgers onschatbaar maakt, is wanneer ze iets bijdragen. Al is het maar het inschenken van een kopje koffie, een praatje maken met andere bewoners of een spelletje doen.”

2. De mantelzorger wordt in de toekomst nog belangrijker in de zorg voor zijn of haar naaste

“Het kan niet anders”, zegt Lisa. “Nu al zijn we regelmatig met te weinig verzorgers. Dan gebeurt het dat we een bewoner pas om 13.00 uur uit bed kunnen halen. Dat is triest. Het is alleen de vraag ‘hoe’. Er zijn steeds meer mantelzorgers die zelf een volledige baan hebben. Ik vind het dan moeilijk om te vragen of ze bij kunnen springen.”

Anneke ziet ook dat verzorgenden hun handen vol hebben. “Op het moment dat het nodig is, moeten mantelzorgers bijspringen. Als de verzorgende bijvoorbeeld zegt dat er zieke collega’s zijn, dan weet ik ook wat ik kan verwachten. Ik doe wat ik kan en als ik iets niet wil of kan doen, zeg ik het.”

Lisa: “Alle beetjes helpen. Als iedere mantelzorger één keer per week komt, geeft dat dat al zoveel lucht. Ik denk dat we daarom meer het gesprek aan moeten gaan. Wat kan iemand in de komende maand bijdragen? Als een mantelzorger de tafel alvast dekt terwijl ik de bewoner naar de wc breng, dan helpt dat ook veel.”

Van mij accepteert ze het als ik dat zeg

Anneke Jansen-de Kock is mantelzorger voor haar moeder, die in Residentie Moermont in Bergen op Zoom woont. “Mijn moeder is altijd heel kritisch geweest en wil nog steeds dat alles naar haar maatstaven wordt gedaan. Ik zeg dan ook wel eens dat de verzorgers niet op elk moment voor haar op komen draven. Ze is niet de enige op de afdeling. Dat accepteert ze van mij, maar ik snap dat een verzorgende dat niet zo kan zeggen.”

3. Overbelasting van de mantelzorger is een groot probleem

Lisa: “Ik ben het helaas met deze stelling eens. Vaak worden bewoners pas opgenomen als het echt niet anders meer kan. Dan hebben de mantelzorgers een heel zware tijd achter de rug. Soms is er nog een partner in beeld die zelf ook zorg nodig heeft. Of heeft zoon of
dochter een volledige baan en daarnaast nog de zorg. In het begin zijn mantelzorgers dan ook vaak oververmoeid, maar ook boos of verdrietig. In wezen maken ze een rouwproces door. Ik vind dat er wel meer aandacht voor de mantelzorger mag zijn.”

Anneke herkent zich in dit verhaal, maar vindt wel dat ze goed opgevangen is. Haar moeder werd in april 2023 met spoed opgenomen. “Ze raakte steeds meer verward en begon ’s nachts weg te lopen. Dan belde ze mij en moest ik naar haar op zoek. Op een gegeven moment sliepen wij bij mijn moeder in huis, om dat te voorkomen. Ik was ten einde raad en ook de huisarts zag dat het niet meer ging. Ik heb geen broers of zussen waarmee ik de zorg kan delen. Gelukkig kwam er heel snel een plekje vrij in Moermont. In het begin ging ik elke dag langs, maar mensen in mijn omgeving zeiden dat ik ook voor mezelf moest gaan zorgen. Daarom ben ik er nu op drie vaste momenten in de week. Ook al herkent mijn moeder me niet meer, ze rekent er toch op. En zo werkt het goed.”

4. Een mantelzorger en zorgmedewerker kunnen elkaar prima aanvullen zonder elkaar in de weg te zitten

Anneke: “Dat kan, al vind ik dat je met zorgtaken goed moet weten wat je doet, anders moet je er niet aan beginnen.”

Lisa: “Als het om een huishoudelijke taak gaat, kan dat inderdaad prima. Bij zorgtaken ligt dat complexer. Als wij iemand bijvoorbeeld regelmatig moeten draaien, dan is dat soms pijnlijk. Cliënten reageren ook vaak anders als er een mantelzorger bij is, geven bijvoorbeeld meer weerstand. Voor een mantelzorger kan dat confronterend zijn.”

5. Een mantelzorger is er niet voor om bewoners in of uit bed te helpen, naar het toilet te laten gaan of te douchen

“We zien steeds vaker dat bewoners niet alles meer accepteren van verzorgers, vaak ook uit schaamte. Dan proberen wij een week lang van alles en nog wat om de bewoner te laten douchen, zonder resultaat. Terwijl het soms ineens wel lukt als we de mantelzorger vragen om te helpen bij het douchen”, zegt Lisa.

Anneke: “De manier waarop iets gevraagd wordt, is belangrijk. Het is voor mij te zwaar om mijn moeder naar de wc te laten gaan. Toen ik een verzorgende om hulp vroeg, vond ze dat ik dat zelf moest regelen. Het is een incident, maar het schoot bij mij verkeerd. Ik floepte eruit: ‘jij wordt ervoor betaald’.”

“Zo’n opmerking doet pijn, maar als verzorgende kun je er niet van uitgaan dat iedere mantelzorger zo’n taak aankan. Dat is per persoon verschillend”, zegt Lisa. “Sommige mantelzorgers kunnen hun vader of moeder met hulp van de tillift prima uit bed halen. Ik kijk dan altijd wel eerst een keer mee om te zien of het lukt en veilig gebeurt. En ik hoop dat mantelzorgers het aangeven als ze zich toch niet zeker voelen. Communicatie is de sleutel tot alles.”

Of we echt mogen verwachten dat mantelzorgers meer bijspringen?

Lisa Hartman is verpleegkundige in verpleeghuis Hoogerwaard in Hoogerheide. Lisa: “Over het algemeen doen betrokken mantelzorgers zeker iets voor anderen. Of we het echt mogen verwachten? Dat vind ik lastig, toch wordt het wel de toekomst.”

6. TanteLouise mag van een mantelzorger verwachten dat deze ook weleens de tafel dekt, koffie inschenkt, helpt bij het eten en een praatje maakt met de buurvrouw

Anneke: “Natuurlijk! Ik ben hier zelf drie keer in de week, maar zie ook mensen waar nooit iemand komt, ook al hebben ze kinderen. Als ik koffie zet, dan schenk ik automatisch in voor de buurman. Dat vind ik heel normaal, daar hoeft de verpleging dan ook echt geen dank je wel voor te zeggen. Ik maak altijd wel even een praatje en zwaai als ik weer weg ga. Ik ben er vaak tegelijk met een andere mantelzorger. Als ik weet dat zij een keer niet kan, neem ik de bewoner mee naar het zingen. Ook neem ik de was tijdens haar vakantie mee. De wasmachine draait toch, daar kan nog best iets bij.”

“Dat is wel heel mooi”, reageert Lisa.

7. Het is niet verantwoord om een mantelzorger alleen te laten in een huiskamer vol bewoners

“Daar ben ik het niet mee eens”, zegt Lisa. “Mantelzorgers kennen de bewoners en de problematieken meestal wel. Als er iets gebeurt, dan kunnen ze op de bel drukken om er een verzorger bij te roepen. Ik vind het juist wel fijn als er toezicht is.”

Ook Anneke vindt dat dat prima kan: “Al moet er wel iemand van de verpleging in de buurt zijn. Laatst ging een invaller eerder weg en was er geen verzorger voor de groep. Dat voelt niet fijn.”

8. Een mantelzorger heeft het laatste woord als het gaat om de verzorging voor vader, moeder of partner

“Daar ben ik het niet mee eens. Ook iemand met dementie kan vaak zelf heel goed aangeven wat hij of zij prettig vindt qua verzorging. Kleding is soms ook een ding. Dan reageert een mantelzorger boos omdat moeder geen bh draagt. Maar als een lichaam vergroeit of een bewoner veel afvalt, dan zit dat echt niet comfortabel meer. Tegenwoordig laat ik dat soort dingen zoveel mogelijk zien. Ook probeer ik alternatieven te bieden”, legt Lisa uit. Ze vult aan: “Bovendien, als verzorgenden hebben wij ook te maken met de Wet zorg en dwang: nee is nee, tenzij. Als een bewoner iets niet wil, dan mogen wij niet zomaar dwingen.”

Anneke: “Ik zeg altijd: als jullie vinden dat het nodig is, dan moeten jullie het doen. Bij mijn moeder zat bepaalde kleding juist te krap, omdat ze is aangekomen. Een verzorger haalde de hemdjes die niet meer pasten uit de kast, zodat ik de voorraad weer kon aanvullen met de juiste maat. Ik neem mijn petje af voor de verpleging, ze hebben echt een pluim verdiend. Ook bij personeelskrapte blijven ze vriendelijk en helpen ze waar het kan.”

Lisa en Anneke in gesprek over de stellingen